Sunday, October 17, 2010

t’ Metafoorke 2

“Waarom gaat alles toch steeds sneller?”… vroeg hij zich af

Wie neemt er in deze drukke tijden nog echt de tijd na te denken OVER onze wereld, nu alles steeds sneller en sneller gaat, of zou jij soms het tegendeel durven beweren?
Wel, meer mensen dan velen zich bewust zijn. Zo ontstonden in de geschiedenis steeds nieuwe wereldbeelden, bestaande uit de succesrijkste memen (culturele informatie pakketten), die de mindere op de duur verdrongen, naar analogie met de genen in de biologie.
Maar er zouden echter wel eens fundamentele beperkingen kunnen zijn aan de mogelijkheden tot het be”grijpen” van de wereld, na dat in 1931 Gödel, een briljant wiskundige, dit aantoonde in een legendarisch ontnuchterend bewijs over de zelfkennis van de wiskunde.
Een metaforisch analoog van zijn stelling gaat als volgt: Moest de mens zo intelligent zijn dat hij alles kon vatten, dan zou hij zo complex zijn dat hij zichzelf niet kon begrijpen…
Die “logische” beperkingen van de wereld houden echter tegelijkertijd nieuwe mogelijkheden in, in zekere zin is het een symptoom van hoge mate van vrijheid.
Nu, van die vrijheden maakt onze wereld gretig gebruik om steeds ingewikkelder te worden, te evolueren naar steeds rijkere en diverse fenomenen. In onze door nieuwsgierigheid gedreven speurtocht naar relevante kennis ofte inzicht heeft meetkunde vanaf het ontstaan van de wiskunde een belangrijke rol gespeeld, juist omdat het zich natuurlijk leent tot het vormen van beelden, die gaandeweg in de geschiedenis veralgemeend werden. Dit is dan vertaald geworden in de natuurkunde door opeenvolgende uitbreidingen van het begrip “relativiteit”, wat neerkomt op het definitief afstand nemen van het bestaan van bevoorrechte geometrische referentiekaders, t.t.z. coördinaatsystemen, zodat alles maar zin heeft als het betrokken wordt op iets anders. Deze vermaarde theorieën relativeerden eerst positie en oriëntatie, dan snelheid (vlakke geometrie), versnelling en uiteindelijk ook zwaartekracht (gekromde geometrie).
Een mogelijke volgende stap blijkt de relativering van de “grootte” of de schaal van de fenomenen. Hiertoe moet echter in alle beschrijvingen van onze wereld (lees formules in de fysica) uitdrukkelijk de resolutie, de mate van detail of diepte, opgenomen worden. De natuurlijke manier om dit te doen is te werken met fractale geometrie. Dit is een fascinerende ontwikkeling van een tamelijk recente tak van de wiskunde, die werkt met bv. curven met uiterst grillige vorm. In feite komt het erop neer dat hoeveel maal je ook een deel van zo’n voorwerp vergroot, steeds blijft de vorm kronkelig en komen er nieuwe, eventueel gelijkaardige, details tevoorschijn. Denk bv. aan de kust van Groot Brittannië, eerst bekeken vanuit een satelliet, vervolgens vanuit een vliegtuig enz. tot je elke zandkorrel mee in rekening neemt en dan nog verder in detail, theoretisch tot in het oneindige. Eén eigenschap is dan al duidelijk: de lengte van fractalen is afhankelijk van de resolutie waarop je ze bekijkt (meet), en in de limiet steeds oneindig. Hiernaast zie je bv. de constructie van de “Von Koch” curve, waarvoor je oneindig door zou moeten gaan.
Aanvankelijk noemde men deze wiskundige rariteiten dan ook monsters omdat ze zo moeilijk hanteerbaar waren en ze bleven dan ook in de marge van de aandacht. Tot met de komst van de computers, die feitelijk rekenmonsters zijn, men deze fractalen de baas werd. Snel groeide het inzicht dat hier een fantastisch onontgonnen gebied voor “ont”-dekking lag te wachten.
Het aantal wetenschappers dat er onderzoek naar en mee verrichtte steeg snel zodat de nieuwe ideeën elkaar begonnen aan te vullen. Het werd als maar duidelijker dat hier een krachtig middel schuilging om complexe fenomenen te beschrijven. Maar daar zit nu juist het probleem, ingewikkelde zaken zijn moeilijk.
Ondertussen is de rest van de wereld echter ook niet blijven stilstaan, in tegendeel, zoals we al opmerkten, volgen de evenementen elkaar in steeds sneller tempo op. En dit is niet iets subjectief, gebonden aan persoonlijke ervaring alleen, hoewel ik weet dat mijn grootvader het toch wat rustiger aan deed! Hoe komt dat, wat is er dan aan de hand en kunnen we daar misschien iets zinnigs over vertellen?
Eigenlijk begint dat verhaal met het begrip evolutie, wat meestal in de kijker komt als denkkader om de geschiedenis van het leven te beschrijven. De huidige evolutietheorie is echter veel omvattender en vormt het echte paradigma voor de grote synthese, het totaalbeeld vertrekkende van het ontstaan van ons heelal (begin van de telling), de atoomkernen (na drie minuten), de atomen (na honderdduizend jaar), de sterren (na één miljard jaar), het leven en uiteindelijk de menselijke culturen (na 15 miljard jaar).
Een terechte vraag is of we nu met deze “evolutie” iets kunnen doen behalve weten? Deze vraag is reeds in de jaren 1960 formeel gesteld en beantwoord door de “Club van Rome” http://www.clubofrome.org/, een internationale groep diverse wetenschappers: ondubbelzinnig ja en het is nog wel dringend ook omdat onze Aarde zwaar lijdt onder de enorme last van de menselijke activiteit. Dat was hun conclusie op basis van angstaanjagende voorspellingen gedaan met de middelen van toen. Sindsdien zijn thema’s als vredehandhaving, milieubewustzijn, bevolkingsaangroeibeperking, duurzaam beleid, klimaatbeheersing enz. daadwerkelijk op de wereldwijde politieke agenda gekomen, dit alles ondersteund door de Verenigde Naties in een streven naar een wereldwijd geïntegreerd beleid, iets dat permanent door kortzichtige lokaal of zelfs persoonlijk gerichte figuren bemoeilijkt wordt. Juist hier ligt voor onze flexibele democratieën de uitdaging om zich tijdig om te vormen tot efficiënte toekomst georiënteerde beleidsvoeringsystemen, ondergeschikt aan een zo noodzakelijk planetair coördinatieorgaan, als antwoord op de onafwendbare globalisatie.
Recent zijn echter naast de studie van kwalitatieve ook kwantitatieve eigenschappen van de evolutie, en die van de menselijke activiteiten in het bijzonder, onderwerp van intensief onderzoek met de modernste wiskundige en rekentechnische middelen. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van modellen die de bedoeling hebben deze dynamiek in kaart te brengen. Heel merkwaardig is dat er nu door verschillende teams gelijklopende resultaten worden gepresenteerd. En wat blijkt, de typische (stam)boomvorm met knooppunten (belangrijke stappen) van evoluerende systemen heeft diep onderliggende fractale eigenschappen die resulteren in een universeel van kracht zijnde structurerende zelfsimilaire log-periodiciteit.
De interpretatie hiervan is dat oordeelkundig geselecteerde gebeurtenissen, de mijlpalen,  elkaar sneller en sneller opvolgen tot op een kritisch punt, een spontane singulariteit waar het beschouwde systeem als het ware overkop gaat. Het veranderingstempo is dan te snel geworden, de crisissen halen elkaar in en het ganse systeem geraakt in een echt keerpunt. Dit algemeen patroon gaat op voor de hele evolutionaire stamboom, zowel als voor elke tak ervan apart, wat af hangt van op welke schaal je het bekijkt.
In het specifieke geval van de evolutie van de menselijke gemeenschap als geheel, van de eerste relevante vormen in het steentijdperk tot en met nu en verder, is evengoed zo een duidelijke structuur naar voren gekomen waarbij de belangrijke mijlpalen van onze geschiedenis elkaar op een gestructureerde manier sneller en sneller opvolgen. Intrigerend is echter de verklaring dat wat wij nu ervaren als die karakteristieke versnelling binnen onze eigen levensduur dan verband houdt met de nadering van een kritisch punt in 2080±30jaar of 2052±10jaar al naargelang de bron.
Naar wat er ons juist te wachten staat is het natuurlijk gissen, maar de globale verandering van onze samenleving (cultureel, technologisch, economisch, demografisch, sociaal enz.) zal diepgaander zijn dan alles wat er zich heeft voorgedaan sinds het steentijdperk. Al deze verschillende takken van de menselijke samenleving vertonen dit gedrag en convergeren naar die ene breuk, die moet gezien worden als een echte fasewissel, te vergelijken met bv. ijs dat overgaat naar water. Dit hoeft zelfs niet zo verwonderlijk te zijn, gezien de in hoeveelheid en grootte toenemende onderlinge koppelingen tussen de menselijke activiteiten. Hoogst waarschijnlijk is de mensheid reeds in de overgangsfase naar een kwalitatief totaal nieuwe samenleving getreden, want de aangegeven datum is slechts een theoretisch wiskundig eindpunt dat naar voor wordt uitgesmeerd in de tijd omwille van fysische beperkingen van de werkelijke wereld, o.a. de eindige afmetingen van de aarde die ongebreidelde groei onmogelijk maakt en dissipatieve effecten, te vergelijken met wrijving in en tussen de menselijke activiteiten.
In zoverre dat de we deze modellen kunnen vertrouwen (deze krachtige voorspelling is dan ook ineens een test) dient er geen misverstand te zijn: welke specifieke maatregelen we ook nemen, we zullen niet ontkomen aan deze algemene omwenteling. Er zijn als dusdanig zeker geen redenen om hier voornamelijk pessimistische scenario’s aan te koppelen. Wel staat vast dat de “Evolutie” zo zijn eigen wetmatigheden heeft en dat voor de eerste maal de individuele mens voldoende bewust is om zijn lot in handen te nemen. De vraag blijft of we als samenleving de kansen die ons dit fantastisch bestaan aanreikt, zullen kunnen benutten ten goede van een toekomst voor de mensheid als geheel.







No comments: